Onlangs hebben wij een incassodossier in behandeling gekregen waarbij er tussen de VvE en één van haar leden al jaren een discussie bestaat over de wijze waarop de afrekeningen stookkosten tot stand zijn gekomen. Het betreffende lid heeft hierdoor een achterstand in de betaling van de stookkosten laten ontstaan. De VvE heeft ons gevraagd de niet betaalde stookkosten te incasseren.
De VvE rekent de stookkosten af op basis van het werkelijke verbruik, zoals door de Warmtewet bepaald wordt. In de splitsingsakte en het daarop van toepassing verklaarde modelreglement is echter opgenomen dat de stookkosten afgerekend dienen te worden op basis van breukdeel. Het betreffende lid heeft daarom al in 2021 middels een verzoekschriftprocedure aan de kantonrechter verzocht om voor recht te verklaren dat de stookkosten gemeenschappelijke kosten zijn en dat het de VvE niet is toegestaan om deze stookkosten af te rekenen op basis van het werkelijke verbruik. De VvE heeft hiertegen verweer gevoerd en heeft zich laten bijstaan door haar advocaten. De kantonrechter heeft de verzochte verklaring voor recht desondanks toch afgegeven.
De VvE kon zich niet vinden in de beschikking van de kantonrechter en is met de hulp van één van haar advocaten in beroep gegaan bij het gerechtshof Amsterdam. Wij hebben het incassodossier in afwachting van deze procedure aangehouden. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 30 juli 2024 in haar arrest, kort gezegd, geoordeeld dat de Warmtewet op dit punt voorrang heeft op de artikelen uit Boek 5 BW en de bepalingen uit de splitsingsakte. Dit volgt uit artikel 1a lid 2 van de Warmtewet. Dit artikel bepaalt namelijk dat de bepalingen omtrent de meetverplichting, zijnde artikel 8 en 8a, wel van toepassing zijn bij de levering van warmte in een situatie van blokverwarming door een leverancier die tevens de vereniging van eigenaars is waarbij de verbruiker als lid is aangesloten. Dit heeft tot gevolg dat het gerechtshof Amsterdam de uitspraak van de kantonrechter heeft vernietigd en de gevorderde verklaring voor recht alsnog heeft afgewezen.
Voorgaande brengt mee dat de VvE, ondanks de bepalingen in de splitsingsakte, gehouden is de stookkosten overeenkomstig de uit de Warmtewet voortvloeiende regelgeving, zijnde op basis van het werkelijke verbruik, af te rekenen met haar leden. Dit betekent dat in ons dossier het betreffende lid de stookkosten alsnog dient te voldoen als blijkt dat de metingen juist zijn.